“Als 2
Marabouts vechten om de Talibé, gaat de derde er mee heen”
Ik heb jullie weer enkele weken
in het ongewisse gelaten, en ik weet dat jullie popelen om van mijn
avontuurtjes in Afrika te horen.
En wij de
Afrikaanse kindjes maar eten geven.
Heb ik jullie al verteld hoe
geweldig het eten hier is? Rijst met vis, rijst met vlees, rijst met
ajuinensaus. Echt, geweldig veel variaties met rijst. Thuis eet ik wel tamelijk
gevarieerd. Soms zij er zaken die ik echt niet lust, zoals Lachoe ni ti ri. Het
is een maaltijd die bestaat uit gemalen noten, waardoor er een soort van olie
vrijkomt. Het kan samengevat worden als een bruine, lopende brei, die er bij
ons soms vanachter uit komt, maar er hier langs voren wordt in gelepeld.
De
Senegalezen eten 2 keer per dag warm, en de maaltijden zijn tamelijk extreem.
Ofwel is de maaltijd enorm gepeperd, gezouten, of gesuikerd. Soms denk ik:
“mmmmm, spaghetti”, maar dan smaakt die spijtig genoeg naar gemalen vis. Soms
denk ik: “ouhhh, waar is de rijst?”, blijkt rijst geplet is tot een pap. Dan
denk ik weer:“stoofvleessaaaaussss!!!”, behalve dat er geen vlees in zit en dat
de saus bestaat uit ajuinen.
Het gebeurd veel dat de kinderen niet mee eten. Ik
vroeg een tijdje geleden hoe dat kwam. Blijkt, dat de kinderen niet willen
eten, omdat ze het niet lusten. En wij dan maar in België zeggen dat de
afrikaantjes geen eten hebben en dat we het hen zullen opsturen. Ze zullen hier
wel hun neus ophalen bij het zien van de opgestuurde Belgische stoofpot.
In de ViaVia is de beste kok,
Mohammed, een grote, in omvang, knuffelachtige beer, die geweldig kookt. Hij
kent naast de traditionele Senegalese maaltijden ook Europese lekkernijen,
zoals Gratin.
Mbour
Texaanse
hoertjes
Senegal is een land vol met
vrijwilligers. Vlakbij de ViaVia bevindt zich het project TSX, dat de
straatkinderen ondersteund. Dit project werd jaren gelden ook gedragen door de
ViaVia. In het project werken ook een aantal vrijwilligers; Belgen. De meeste
vrijwilligers bij TSX verblijven al 7 maand in Senegal, dus hebben een pak meer
ervaring.
Een paar weekends geleden trokken we naar Mbour, een rustig, aan de
kust gelegen, vissersdorpje. Alvorens daar een weekend te relaxen, besloten we
het zand eens buiten te zetten in één van de lokale nachtclubs van Dakar. Senegal
is gekend door onder meer het sekstoerisme; oude blanke vrouwen/mannen,
pedofieltjes. Voor ieder wat wils dus. Sally, een door toeristen overspoelde
stad, geleden onder Mbour, was vroeger het mekka voor dit soort toeristen.
Dakar moet zeker niet onderdoen voor Sally, met zijn vele nachtclubs, zoals de
Patio en de Texas.
Die vrijdag gingen we dus naar de Texas. Het is een club
waar je eens een Sida kan opdoen in een hoertje. De deur wordt geopend door 2
zwarte buitenwippers, en de boxen blaffen Europese hits. Dit is echt één van de
Afrikaanse ervaringen die je zeker moet meemaken. Een klein verhoogde platform
vormt de nog lege dansvloer. De dansvloer wordt gekenmerkt door grote spiegels
waarin je jezelf of een hoertje in kunt verleiden met je dancemoves. Langs de
dansvloer zitten de hoertjes, rokje van 10 cm, hakken van 30 cm, te loeren naar
hun prooi. We openen de dansvloer en laten de afrikanen het kijken na met onze
moves. Al bij al, was het een geweldige avond, met veel Flags(lokale bier).
Taxidriver
from hell
Mbour, is in tegenstelling tot
het, naar mijn mening, drukke Yoff een oase van rust, en zeker en vast in de
auberge: Chez Martine. Ons verplaatsen met de Taxidriver from hell naar de oase
van rust was een ander paar mouwen.
S’ochtends, nog met de roes van bier,
vertrokken we in de Gare de Routier, een plaats waar alle bussen en taxi’s
klaar staan om je doorheen Senegal te voeren. We kiezen één van de honderden
chauffeurs, met de afspraak dat hij ons aan de auberge zou af zetten. Het
middel van vervoer is de Taxi sept place/Clando/bushtaxi. Het is een normale
taxi, uitgebouwd tot een taxi met 7 plaatsen. Dit wil gewoon zeggen dat de
laatste 3 personen plaats nemen in de kofferbak. Normaal hangt het dak
achteraan de taxi zo laag dat bij elke put in de weg er een nieuwe deuk in het
dak zichtbaar is, maar de rit achteraan in de taxi naar Mbour van 2 uur viel
goed mee. Rekening houdend met de staat van het wegdek en de vluchtroutes had
ik geen reden tot kopzorgen.
File is hier, zoals in België de
normaalste zaak van de wereld. In tegenstelling tot België mag men hier wel
lang beide kanten voorbijsteken en is het de normaalste zaak om in de bosjes
naast de autostrade te duiken. Deze stoffige, hobbelige weg lijkt vlugger te
zijn tot dat iemand zich ingraaft in het zand.
Eenmaal aangekomen in Mbour
ontstaat er een discussie omtrent de prijs en de afzetplaats. Blijkt dat de
chauffeur de auberge dan toch niet kent. Hij beslist uiteindelijk om ons toch
af te zetten aan de auberge, inconnu, en zo rijden we door de rustige met
zonovergoten, stoffige straten van Mbour. De chauffeur stopt en vraagt de weg.
Locals komen een kijkje nemen en zie twee 2 mannen de tegenovergestelde weg
uitwijzen. Dit komt dus sowieso goed..
In de daarop volgende zoektocht: valt de
auto 2 keer stil, beslist de chauffeur niet meer te rijden en blijkt dat we er
3 keer voorbij gereden zijn. Martine heeft de publiciteit van Chez Martine weg
gehaald vanwege de hoge kosten, dus lijkt het op een normaal huis.
Later die dag bezoek we ook
Likeur de Warang. Het is een stokerij uitgebaat door een Belg waar je 8 soorten
likeur kan proeven. Het is een geweldige plaats, waar je tot rust kan komen in
de prachtige tuin aan de bar. Ook brengen we een bezoekje aan de vissershaven,
waar ze juist op het punt staan om met de pirogues binnen te varen. Weer een
prachtig, maar alledaags spektakel.’ S avonds eten we in een restaurantje,
gelegen recht tegenover de stokerij, met de meest bizarre uitbater ooit. De
uitbater is een Tunesiër die lijkt gesmoord te hebben alvorens zelf een paar
flessen likeur achterover gesmeten te hebben.
president
van de doven
Zondag staan we op met een
stralende zon. Een zalig gevoel, dat jullie ook wel op dit moment in België
kennen. We nemen een goed ontbijtje en tegen de middag maken we een bezoekje
aan het weeshuis van Mbour waar een Belgische vrijwilligster werkt. Het is een
heel groot weeshuis, en er is een zeer goed organisatie. De kinderen mankeren
er niets, behalve hun ouders. Sommige kindjes hebben hun moeder verloren bij de
bevalling, anderen moesten vlucht vanwege een gewelddadige situatie thuis.
Terwijl we op het eten wachten in een restaurantje wekt de overkant van de
straat mijn aandacht op door zijn kunstachtige muren. Het is een Village des
Arts. Kunst zit zeer sterk ingeburgerd in de Afrikaanse cultuur. De meeste
steden, dorpjes hebben een Village des Arts. Het is een terrein waar
kunstenaars hun atelier hebben. Vaak is er ook een centraal gebouw waar de
kunst tentoon gesteld wordt.
Wanneer ik het terrein betreed wordt ik begroet
door een vriendelijke Senegalese kunstenaar. Hij verteld er me over de
tentoongestelde werken en we nemen een kijkje in de verlaten ateliers tot we in
één atelier een oude man tegen komen. Het blijkt één van de eerste
afgestudeerde kunstenaars te zijn van l’école des beaux arts te Dakar. De
kunstenaar stelt geregeld werken ten toon in Europa. Hij blijkt ook de
president van de dovengemeenschap van Mbour(50 doven) te zijn. De twee
kunstenaars stralen van geluk omdat iemand hen komt bezoeken.
Stage
De eerste week werkte ik aan de
bar, de tweede week werkte in aan de receptie, de derde week ging ik op schok
met le Homme des tous mains. Het werk is vrij eenvoudig, maar toch interessant
om te ervaren hoe het in zijn werk gaat in een ontwikkelingsland. De ViaVia is
een kleine 2 jaar geleden van uitbaatster verandert. Nu wordt er volop gewerkt
om de ViaVIa terug een beetje levendiger te maken. Momenteel wordt de Via een
beetje opgeknapt en zijn we bezig aan de constructie van een nieuw dakterras in
Marokkaanse stijl. Tussendoor werk ik aan het bedenken van nieuwe activiteiten,
excursies, en het visualiseren van het aanbod van de ViaVIa.
Vuurtoren
van Mamelle
Om eens van de prachtige
zonsondergang te genieten hebben we een bezoekje gebracht aan de oudste vuurtoren
van Afrika, die van Mamelle in Dakar. De vuurtoren is gelegen op een heuvel,
waarvan je een prachtig overzicht hebt op de oceaan, Dakar, zijn buitenwijken
en de kale spot in de bouwwerf van Dakar, namelijk de luchthaven.
Achter de
vuurtoren, richting binnenland staat een gigantisch standbeeld, ook gelegen op
een heuvel. Het is de Afrikaanse interpretatie van het Vrijheidsbeeld, maar is
wel 2 keer zo groot als het originele. Rond het beeld hangt veel controversie,
omdat het miljoenen heeft gekost. Nuja, Senegal is een in ontwikkeling, dat met
sociale en economische problemen kampt. Laat ons zeggen dat het beeld een
beetje overbodig was. Desalniettemin is het een mooi beeld, dat mee de skyline
van Dakar kleurt.
De zonsondergang is ook prachtig.
Op de terugweg rijden we langs het toeristisch punt van Dakar: Pointe des
Almadies, waar o.a. Akon zijn Club heeft en nieuwe hotels uit de grond reizen.
Voetballend
Afrika
Ik ben echt verschoten hoeveel
Afrikanen voetbal passioneel volgen. Iedereen kent Europese club en kan alle
basisspelers zonder probleem opnoemen. Ook de Belgische clubs zoals Anderlecht
zijn gekend.
Yoff vs Casasport was de eerste
match die ik een aantal weken gelden heb gezien. Een match vergelijkbaar met 2e
provinciale bij ons. Heel voetballend Yoff is present in het stadium, of voor
degene die het niet kunnen betalen op de muren rond het stadium.
Yoff is dan
wel onze thuisbasis, maar toch supporteren we voor Casasport, om zo later
enkele beledigingen in de hals te kunnen halen. Wanneer we toekomen is het
spektakel al begonnen, zowel de spelers als de supporters van Casasport gaan er
volledig voor. Er heerst een enorme sfeer. Er wordt gezongen, gedanst. De
djembe’s worden bovengehaald en ook de saxofoon is aanwezig. Het is pas later
dat we merken dat ook de match al begonnen is. Casasport staat met haar tweede
ploeg aan de bak, dus een echt spektakel is het niet. De laatste minuten wekken
wel spanning op en wanneer Casasport een minuut voor het einde de winninggoal
maakt barst de vreugde los in onze tribune.
Bon, dit was het zowat. Afgelopen
weekend heb ik ook nog Toubab Dialaw, een paradijs, bezocht, een koloniaal
stadje: Rufisque, en het bedevaartsoord voor de Senegalese christenen, maar
daar zal ik later wel iets over vertellen.