Pagina's

dinsdag 14 mei 2013

Op bedevaart naar Popinguine

Op bedevaart naar Popinguine

Alle wegen leiden naar Dakar

Dakar en Yoff zijn druk, dus even er alleen tussen uit na het zware werk kan zeker geen kwaad. Dit is echter buiten de gemiddelde terranga Senegalees genomen. Ze willen je allemaal verwelkomen en dus laat ik me leiden.
Toubab Dialao werd de volgende rood gekleurde stip op de landkaart van Senegal. Het dorpje bevindt zich slechts 45 km van Dakar, dus een klein uurtje rijden. Behalve, NOT. Senegal bevindt zich niet in de top 10 wat infrastructuur betreft. Er bestaat maar 1 toegangsweg naar Dakar, een hoofdstad met 2 miljoen inwoners met een internationale luchthaven= filleuhhh!

Vanuit Rufisque, oud koloniaal economisch centrum, verspreiden de wegen zich doorheen Senegal. Eigenlijk werd onlangs een autostrade gelegd die Dakar verbindt met andere grote steden, maar aangezien die betalend is, verkiest de bevolking deze niet te gebruiken. Rufisque ligt 35 km buiten Dakar en was ten tijde van het koloniaal tijdperk, 19e eeuw, één van de belangrijke steden van het land. Samen met Île de Gorée(slaveneiland), Saint-Louis, en later Dakar was het een economisch zwaartepunt.
Van Dakar vertrok ik, via Rufisque, naar Toubab Dialao. Na eindelijk Rufisque bereikt te hebben stap ik over op een Dem Dik. Dat ik later die dag de oud koloniale stad nog eens zou terug zien was ik me niet bewust van.

Toubab Dialaw is echt wel een stukje paradijs, slechts op een steenworp van het chaotische Dakar. Het hotel waar ik in verbleef leek wel door Gaudi ontworpen te zijn en de slaapzalen zijn redelijk goedkoop. Het heuvelachtige landschap en de kliffen aan het strand zijn een mooi stukje natuur. Spijtig genoeg werden banken in het paradijs nog niet uitgevonden, dus moest ik direct na mijn aankomst terug keren naar Rufisque.

Een in het begin aangename rasta man wil mij een rondleiding geven, en aangezien ik toch een bank moet vinden, stem ik er mee in. Rufisque is vandaag de dag niet meer dan een verkeersader die zijn koloniale geschiedenis de rug toe keert. De prachtige kleurrijke gebouwen staan er bouwvallig bij. De loodsen en andere vroeger betekenisvolle gebouwen worden nu betrokken door handelaars. Ik ontmoet een heel pak locals, waaronder kippenhoeders, vissers, worstelaars.

Een paar kilometer van Dialao ligt Popinguine. Het is een bedevaartsoord voor Christenen. Een paar keer per jaar transormeert dit rustige dorpje in een chaotische ontmoetingsplaats voor duizenden Christenen. Zondag nam ik met één van de locals een bezoekje aan dit dorp in de brousse. Drie jaar na Amerika, zat ik nog eens op de kerkbanken. In de Verenigde Staaten leidde een doorgeslagen Mexicaans priester de kerkdienst. In het Senegalese dorpje staat tref ik echter een blanke fransman, die aan het hoofd staat van deze kerk. In mijn gedachte zag ik Afrikanen door het lint gaan, dansend, en zingend met djembés op de achtergrond. Te veel fantasie blijkt, want zoals in België is de kerkdienst heel saai.

Alvorens terug te keren naar Dialoa nemen we nog een kijkje in Popinguine. Veel heeft het dorp niet te bieden. Er is het presidentieel buitenverblijf, een schooltje gesponsord door de presidentsvrouw, een paar voetballende jongeren en een dozijn boetiekjes. Omdat er geen transport is stappen we terug door de brousse naar Toubab Dialao.
Later drink ik met mijn nieuwe BF nog Ataya en geniet ik van de lokale specialiteit thiebou dienne.

Hop terug naar de drukte van Dakar!

woensdag 20 maart 2013

Als 2 Marabouts vechten om de Talibé, gaat de derde er mee heen


“Als 2 Marabouts vechten om de Talibé, gaat de derde er mee heen”

Ik heb jullie weer enkele weken in het ongewisse gelaten, en ik weet dat jullie popelen om van mijn avontuurtjes in Afrika te horen.

En wij de Afrikaanse kindjes maar eten geven.

Heb ik jullie al verteld hoe geweldig het eten hier is? Rijst met vis, rijst met vlees, rijst met ajuinensaus. Echt, geweldig veel variaties met rijst. Thuis eet ik wel tamelijk gevarieerd. Soms zij er zaken die ik echt niet lust, zoals Lachoe ni ti ri. Het is een maaltijd die bestaat uit gemalen noten, waardoor er een soort van olie vrijkomt. Het kan samengevat worden als een bruine, lopende brei, die er bij ons soms vanachter uit komt, maar er hier langs voren wordt in gelepeld.
 
De Senegalezen eten 2 keer per dag warm, en de maaltijden zijn tamelijk extreem. Ofwel is de maaltijd enorm gepeperd, gezouten, of gesuikerd. Soms denk ik: “mmmmm, spaghetti”, maar dan smaakt die spijtig genoeg naar gemalen vis. Soms denk ik: “ouhhh, waar is de rijst?”, blijkt rijst geplet is tot een pap. Dan denk ik weer:“stoofvleessaaaaussss!!!”, behalve dat er geen vlees in zit en dat de saus bestaat uit ajuinen.
 
Het gebeurd veel dat de kinderen niet mee eten. Ik vroeg een tijdje geleden hoe dat kwam. Blijkt, dat de kinderen niet willen eten, omdat ze het niet lusten. En wij dan maar in België zeggen dat de afrikaantjes geen eten hebben en dat we het hen zullen opsturen. Ze zullen hier wel hun neus ophalen bij het zien van de opgestuurde Belgische stoofpot.

In de ViaVia is de beste kok, Mohammed, een grote, in omvang, knuffelachtige beer, die geweldig kookt. Hij kent naast de traditionele Senegalese maaltijden ook Europese lekkernijen, zoals Gratin.

Mbour

Texaanse hoertjes

Senegal is een land vol met vrijwilligers. Vlakbij de ViaVia bevindt zich het project TSX, dat de straatkinderen ondersteund. Dit project werd jaren gelden ook gedragen door de ViaVia. In het project werken ook een aantal vrijwilligers; Belgen. De meeste vrijwilligers bij TSX verblijven al 7 maand in Senegal, dus hebben een pak meer ervaring.
 
Een paar weekends geleden trokken we naar Mbour, een rustig, aan de kust gelegen, vissersdorpje. Alvorens daar een weekend te relaxen, besloten we het zand eens buiten te zetten in één van de lokale nachtclubs van Dakar. Senegal is gekend door onder meer het sekstoerisme; oude blanke vrouwen/mannen, pedofieltjes. Voor ieder wat wils dus. Sally, een door toeristen overspoelde stad, geleden onder Mbour, was vroeger het mekka voor dit soort toeristen. Dakar moet zeker niet onderdoen voor Sally, met zijn vele nachtclubs, zoals de Patio en de Texas.
 
Die vrijdag gingen we dus naar de Texas. Het is een club waar je eens een Sida kan opdoen in een hoertje. De deur wordt geopend door 2 zwarte buitenwippers, en de boxen blaffen Europese hits. Dit is echt één van de Afrikaanse ervaringen die je zeker moet meemaken. Een klein verhoogde platform vormt de nog lege dansvloer. De dansvloer wordt gekenmerkt door grote spiegels waarin je jezelf of een hoertje in kunt verleiden met je dancemoves. Langs de dansvloer zitten de hoertjes, rokje van 10 cm, hakken van 30 cm, te loeren naar hun prooi. We openen de dansvloer en laten de afrikanen het kijken na met onze moves. Al bij al, was het een geweldige avond, met veel Flags(lokale bier).

Taxidriver from hell

Mbour, is in tegenstelling tot het, naar mijn mening, drukke Yoff een oase van rust, en zeker en vast in de auberge: Chez Martine. Ons verplaatsen met de Taxidriver from hell naar de oase van rust was een ander paar mouwen.
 
S’ochtends, nog met de roes van bier, vertrokken we in de Gare de Routier, een plaats waar alle bussen en taxi’s klaar staan om je doorheen Senegal te voeren. We kiezen één van de honderden chauffeurs, met de afspraak dat hij ons aan de auberge zou af zetten. Het middel van vervoer is de Taxi sept place/Clando/bushtaxi. Het is een normale taxi, uitgebouwd tot een taxi met 7 plaatsen. Dit wil gewoon zeggen dat de laatste 3 personen plaats nemen in de kofferbak. Normaal hangt het dak achteraan de taxi zo laag dat bij elke put in de weg er een nieuwe deuk in het dak zichtbaar is, maar de rit achteraan in de taxi naar Mbour van 2 uur viel goed mee. Rekening houdend met de staat van het wegdek en de vluchtroutes had ik geen reden tot kopzorgen.

File is hier, zoals in België de normaalste zaak van de wereld. In tegenstelling tot België mag men hier wel lang beide kanten voorbijsteken en is het de normaalste zaak om in de bosjes naast de autostrade te duiken. Deze stoffige, hobbelige weg lijkt vlugger te zijn tot dat iemand zich ingraaft in het zand.
Eenmaal aangekomen in Mbour ontstaat er een discussie omtrent de prijs en de afzetplaats. Blijkt dat de chauffeur de auberge dan toch niet kent. Hij beslist uiteindelijk om ons toch af te zetten aan de auberge, inconnu, en zo rijden we door de rustige met zonovergoten, stoffige straten van Mbour. De chauffeur stopt en vraagt de weg. Locals komen een kijkje nemen en zie twee 2 mannen de tegenovergestelde weg uitwijzen. Dit komt dus sowieso goed..
In de daarop volgende zoektocht: valt de auto 2 keer stil, beslist de chauffeur niet meer te rijden en blijkt dat we er 3 keer voorbij gereden zijn. Martine heeft de publiciteit van Chez Martine weg gehaald vanwege de hoge kosten, dus lijkt het op een normaal huis.

Later die dag bezoek we ook Likeur de Warang. Het is een stokerij uitgebaat door een Belg waar je 8 soorten likeur kan proeven. Het is een geweldige plaats, waar je tot rust kan komen in de prachtige tuin aan de bar. Ook brengen we een bezoekje aan de vissershaven, waar ze juist op het punt staan om met de pirogues binnen te varen. Weer een prachtig, maar alledaags spektakel.’ S avonds eten we in een restaurantje, gelegen recht tegenover de stokerij, met de meest bizarre uitbater ooit. De uitbater is een Tunesiër die lijkt gesmoord te hebben alvorens zelf een paar flessen likeur achterover gesmeten te hebben.

president van de doven

Zondag staan we op met een stralende zon. Een zalig gevoel, dat jullie ook wel op dit moment in België kennen. We nemen een goed ontbijtje en tegen de middag maken we een bezoekje aan het weeshuis van Mbour waar een Belgische vrijwilligster werkt. Het is een heel groot weeshuis, en er is een zeer goed organisatie. De kinderen mankeren er niets, behalve hun ouders. Sommige kindjes hebben hun moeder verloren bij de bevalling, anderen moesten vlucht vanwege een gewelddadige situatie thuis.
 
Terwijl we op het eten wachten in een restaurantje wekt de overkant van de straat mijn aandacht op door zijn kunstachtige muren. Het is een Village des Arts. Kunst zit zeer sterk ingeburgerd in de Afrikaanse cultuur. De meeste steden, dorpjes hebben een Village des Arts. Het is een terrein waar kunstenaars hun atelier hebben. Vaak is er ook een centraal gebouw waar de kunst tentoon gesteld wordt.
Wanneer ik het terrein betreed wordt ik begroet door een vriendelijke Senegalese kunstenaar. Hij verteld er me over de tentoongestelde werken en we nemen een kijkje in de verlaten ateliers tot we in één atelier een oude man tegen komen. Het blijkt één van de eerste afgestudeerde kunstenaars te zijn van l’école des beaux arts te Dakar. De kunstenaar stelt geregeld werken ten toon in Europa. Hij blijkt ook de president van de dovengemeenschap van Mbour(50 doven) te zijn. De twee kunstenaars stralen van geluk omdat iemand hen komt bezoeken.

Stage

De eerste week werkte ik aan de bar, de tweede week werkte in aan de receptie, de derde week ging ik op schok met le Homme des tous mains. Het werk is vrij eenvoudig, maar toch interessant om te ervaren hoe het in zijn werk gaat in een ontwikkelingsland. De ViaVia is een kleine 2 jaar geleden van uitbaatster verandert. Nu wordt er volop gewerkt om de ViaVIa terug een beetje levendiger te maken. Momenteel wordt de Via een beetje opgeknapt en zijn we bezig aan de constructie van een nieuw dakterras in Marokkaanse stijl. Tussendoor werk ik aan het bedenken van nieuwe activiteiten, excursies, en het visualiseren van het aanbod van de ViaVIa.

Vuurtoren van Mamelle

Om eens van de prachtige zonsondergang te genieten hebben we een bezoekje gebracht aan de oudste vuurtoren van Afrika, die van Mamelle in Dakar. De vuurtoren is gelegen op een heuvel, waarvan je een prachtig overzicht hebt op de oceaan, Dakar, zijn buitenwijken en de kale spot in de bouwwerf van Dakar, namelijk de luchthaven.
Achter de vuurtoren, richting binnenland staat een gigantisch standbeeld, ook gelegen op een heuvel. Het is de Afrikaanse interpretatie van het Vrijheidsbeeld, maar is wel 2 keer zo groot als het originele. Rond het beeld hangt veel controversie, omdat het miljoenen heeft gekost. Nuja, Senegal is een in ontwikkeling, dat met sociale en economische problemen kampt. Laat ons zeggen dat het beeld een beetje overbodig was. Desalniettemin is het een mooi beeld, dat mee de skyline van Dakar kleurt.

De zonsondergang is ook prachtig. Op de terugweg rijden we langs het toeristisch punt van Dakar: Pointe des Almadies, waar o.a. Akon zijn Club heeft en nieuwe hotels uit de grond reizen.

Voetballend Afrika

Ik ben echt verschoten hoeveel Afrikanen voetbal passioneel volgen. Iedereen kent Europese club en kan alle basisspelers zonder probleem opnoemen. Ook de Belgische clubs zoals Anderlecht zijn gekend.

Yoff vs Casasport was de eerste match die ik een aantal weken gelden heb gezien. Een match vergelijkbaar met 2e provinciale bij ons. Heel voetballend Yoff is present in het stadium, of voor degene die het niet kunnen betalen op de muren rond het stadium.
Yoff is dan wel onze thuisbasis, maar toch supporteren we voor Casasport, om zo later enkele beledigingen in de hals te kunnen halen. Wanneer we toekomen is het spektakel al begonnen, zowel de spelers als de supporters van Casasport gaan er volledig voor. Er heerst een enorme sfeer. Er wordt gezongen, gedanst. De djembe’s worden bovengehaald en ook de saxofoon is aanwezig. Het is pas later dat we merken dat ook de match al begonnen is. Casasport staat met haar tweede ploeg aan de bak, dus een echt spektakel is het niet. De laatste minuten wekken wel spanning op en wanneer Casasport een minuut voor het einde de winninggoal maakt barst de vreugde los in onze tribune.

Bon, dit was het zowat. Afgelopen weekend heb ik ook nog Toubab Dialaw, een paradijs, bezocht, een koloniaal stadje: Rufisque, en het bedevaartsoord voor de Senegalese christenen, maar daar zal ik later wel iets over vertellen.

zondag 10 maart 2013

"Hoo ho Hoo, moet er nog zand zijn"

"Hoo ho Hoo, moet er nog zand zijn"

Terranga

Hallo Belgies,

Het moment is gekomen om mijn blog te schrijven, want momenteel zit het hier niet zwart van het volk.
Ik zit hier nu 2 weken en 5 dagen in den Afrik en heb toch wel al veel van de Afrikaanse cultuur geproefd, gezien en meegemaakt.
Ik heb ook al veel gehoord, te veel, zoals die idioot die om 5u30 en 6u10 in de micro van de moskee schreeuwt en nooit voor een job bij een radiostation moet soliciteren. Ik ben gelukkig deze week naar een andere kamer verhuisd, dus ik heb er minder last van.


Een verkorte versie van het verhaal:
Op zaterdag 16 februari vertrokken Farah en ik naar de meest westelijk gelegen stad van Afrika, namelijk Dakar. Deze plaats zal de komende 4 maanden onze thuis worden. De beweegreden, naar het continent dat ik voormalig als miserie beschouwde, betreft een stage in de ViaVia Dakar.
Rond 12 uur vertrekt onze vlucht richting Casablanca. 3 uur later komen we aan in de toch nog steeds westerse luchthaven. Ik ben nog nooit op een plaats geweest waar de blanke huid de minderheid betreft, dus dat op zich was voor mij al een raar gevoel. Na 4 uur in de gezellige luchthaven vertoefd te hebben komt onze eindbestemming dichter bij. Het aantal westerlingen is op de vlucht gereduceerd tot slechts een handvol.
12 uur het vertrek op Zaventem komen we aan in Dakar. Voor mij voelt het alsof we nu pas echt Afrika betreden.
Ik betreed dit continent met een aantal ideeën. Zo dacht ik dat Afrikanen alles rustig aanpakken en zich niet haasten. Wanneer we het toestel uitstappen zie ik echter de zwarte medemens sprinten naar één van de gebouwen. Een moment later besef ik dat ik dit beter ook had gedaan, want daar staan we dan te wachten in een half uur lange rij voor de douane. Het concept "rij" kennen die mannen hier niet echt. Ik zie iedereen voorbijsteken. Als perfect Europeaanse voorbeeld leef ik de regels na, en sta netjes mijn beurt af te wachten. Met een nieuwe stempel in mijn paspoort stappen we de Afrikaanse heksenketel binnen. Schermen die aanduiden waar de bagage zal aankomen zijn er niet echt, dus het is even zoeken. Blijkt ook dat iedereen zijn bagage ook nog eens door een scanner moet, maar hier en daar zie ik bosjes reizigers deze scanner negeren naar ongenoegen van de soldaat. Eenmaal buiten de luchthaven op zoek naar Yasmina, worden we belaagd door taxichauffeurs en Senegalezen die onze bagage willen dragen. Ik geef echter niet toe, maar toch blijven ze aan onze bagage vasthouden, dus stappen ik en een Sengalees met beide handen op hetzelfde handvat naar een taxi.
Bij het wachten op een taxi maak ik een praatje met de lokale bevolking. Ze verwelkomen me in het land van Terranga. Ze vertellen me dat iedereen hier letterlijk alles deelt. Ik denk bij mezelf "geef me alles, behalve een SIDA". Ik vraag me af of dat hij uit is op geld of mij gewoon echt welkom wil heten.


 

"Cultuurschok"
Ze waarschuwen je altijd voor de cultuurschok wanneer je gaat reizen. Ik leef nu al drie weken bij de lokale bevolking in een gastgezin, en ja soms ben ik wel "geschokt" van wat ik hier te zien krijg, maar ik denk dat ik me vanaf dag 1 toch wel goed heb aangepast. De eerste dag was inderdaad wat bizar. Je komt in een land terecht, waar de luxe die wij kennen geen basisrecht is. Ook gewoon het feit dat men je nu na kijkt omdat je blank bent, en de hele tijd toubab roept( Toubab betekent "blanke" in het Wolofs).
Bij het ontbijt, de dag na onze aankomst, leren we Willie kennen. Willie is een Limburger, die 5 jaar geleden, na zijn pensioen, naar het paradijs op aarde is verhuisd. Naast hem zit een Senegalese vrouw, waarvan Willie zegt dat het zijn voorlopige vriendin is, naast zijn vaste Senegalese vriendin. Hij is dan misschien wel geen Moslim, maar hij staat prat op het recht meerdere vrouwen te hebben. Hij zegt dat het de normaalste zaak is. We komen ook te weten dat een uitgebreide begroeting heel belangrijk is. Je vraagt 10 keer hoe het gaat, je vraagt naar de familie,... Wanneer je dit niet doet voelen de Senegalesen zich gekrengt. Een prachtig voorbeeld: op het moment dat ik dit schrijf komt een Belgisch meisje in de receptie, lies, en vraagt aan mij en Badji of we haar oplader gezien hebben. Badji antwoord niet en kijkt haar zelfs niet aan. Hij vertelt me later dat het respectloos was om hem niet eerst te begroeten. Ik denk dat Europeanen dit wel al eens snel vergeten, omdat we altijd gestresseerd zijn.
Na het ontbijt trekken we de eerste keer de straat op. De eerste ontmoeting met het dagelijks leven van de Yoffianen.
De ViaVia is gelegen naast een drukke verharde weg in Yoff, waar grote bedrijvigheid heerst bij de talloze boetiekjes en straatverkopers. Auto's, taxi's, paard en kar zoeven ons voorbij. Het strand ligt 500 meter van de Auberge. De straten liggen vol met vuilnis, waar schapen en koeien in grazen. Sorteren wordt hier blijkbaar niet gedaan. Dakar en zijn omliggende wijken zoals Yoff lijken wel op een bouwwerf. Het is een stad in volle ontwikkeling, waar toerisme in de toekomst zijn stempel zal op drukken.
Wanneer we op het strand aankomen zie je de Senegalese jeugd voetballen& fitnessen. Een paar honderd meter in de zee zitten vissers in hun kleurrijke pirogues. Het is dan ook een groot spektakel wanneer de pirogues door de branding terug aan land proberen te geraken, met duizenden mensen die hun op wachten en paard en koets klaar staan om de verse vis naar het centrum te brengen. Grote delen van het strand zijn ook afgebakend voor de toeristen die er kunnen zonnen of van de schaduw kunnen genieten onder de hutjes. Momenteel heb ik nog niet echt veel toeristen ervan zien gebruik maken. Yoff is dan ook geen toeristische wijk.
Op het stand staat er ook een grote moskee, wanneer we het terrein willen betreden worden we terug gefloten; even vergeten dat T-shirt en korte broek not done is.
Ik vind het wel opvallend dat de Senegalese bevolking ons ongestoord door hun middden laat lopen, en dat we niet achtervolgd worden door een meute kinderen.
Wanneer we terug in de ViaVia zijn spreek ik met Habib, dit blijkt mijn gastbroer te zijn waar ik later op de dag bij intrek. Habib is een nogal extravagant persoon; goed gekleed, dure horloge. Hij zegt dat respect en vertrouwen belangrijk is. Blijkt later dat het een soort van oplichter is, die illegaal niet bestaande bouwgronden toekent. 
 

Gastgezin
Later op de dag gaan we naar onze gastgezinnen. Farah woont vlak naast de Via, bij een doorsnee gezin. Luxe is er niet. Een paar meisjes koken op het koertje en andere schrobben de was. Er staat een klein tv’tje in de woonkamer. Ik merk al snel dat hoewel Senegalesen niet veel luxe hebben, ze altijd een TV hebben, waar ze gekluisterd naar kijken. Ik ga met Habib naar mijn gastgezin. Het is een luxueuzer en groter huis dan dat van Farah, en vanaf het moment dat ik door de deur stap, stormen kinderen naar me toe; Mamto, Tanto, Pap Sedou, Pap Medou, Rochael. Stuk voor stuk: zwarte, lieve kindjes. We gaan naar boven naar één van de salons waar een paar oudere gasten naar de flatscreen kijken met hun Dr Dré headset op. Een paar minuutjes later maken we ons gereed voor het eten. In Senegal eet men niet aan aan tafel. De familie legt een lapje stof op de grond, met een grote plaat eten, en iedereen krijgt een lepel. Meestal eet men gewoon met de handen, dus is de lepel overbodig. Het nationaal gerecht is: Thiep bou Dienne: rijst met vis, een heel eenvoudige arme maaltijd. De saus bestaat meestal uit ajuinen, een paar groentjes, een aardappel, en bovenop de al pikante maaltijd nog eens veel pepers. Op de rijst liggen een aantal vissen. Er zijn veel variaties van dit gerecht, soms eet men ook vlees, en families die het zich kunnen permitteren eten ook al eens pasta.
Anders dan bij ons wordt er hier twee keer per dag warm gegeten. Diezelfde avond heeft Habib ook alle andere blanke vrijwilligers opgetrommeld om bij hem te eten. Hij vindt het geweldig dat hij met blanke kan rondlopen.



Dakar
Het centrum van Dakar ligt zo'n 20 min met de taxi van Yoff. Het is een drukke stad met verschillende marktjes waar de verkopers je niet gerust kunnen laten, dus niet altijd even plezant om door te wandelen. In Dakar springen overal hotels uit de grond, en het valt op wanneer je in de rijkere buurt komt; mensen in maatpak, glinsterende 4*4's, hoge gebouwen,...
Elke dinsdag staat er in Yoff een grote markt waar je stoffen, kleding, radio's, etc. kan kopen. Een plezante, maar zeer smalle markt, waar de verkopers je meestal zonder problemen laten doorwandelen. Als het de marktkramers niet zijn, dan zijn het wel de baifalls die op geld uit zijn. Baifalls zijn opgegroeide Talibés. Talibé's zijn kinderen die door hun ouders onder de hoede worden geplaatst van een Mariboe. De kinderen leven in kampen, overdag moeten ze bedelen voor geld en krijgen ze de koran onderwezen door de Mariboe. Het is schandalig hoe de kinderen leven. Ze lopen rond met gaten in hun kleren, onder het vuil, hebben wondjes, en hebben dus geen toekomst. Ik ga niet het hele verhaal uit de doeken doen, maar de Maraboes hebben wel macht, en er zal niet direct iets aan de levensomstandigheden van de kinderen veranderen.

Ile de Gorée

Later op de week hebben Farah en ik nog Ile de Gorée bezocht, een voormalig slaveneiland, een paar kilometer voor de kust van Dakar. Het is een eiland bezet door kunstenaar en rasta's die in tenten en bunkers leven. Een paar rasta's leiden me rond, en ik maak kennis met een reggae bandje, in een bunker, genaamd: Civil Orginisation 313. Ik moet de Senegalesen toch 1 ding nageven; hun vriendelijkheid en gastvrijheid.
We hebben ook nog 2 concerten aangedaan; een jazz concert en een concert met Afrikaanse muziek en dans.

 

De slachting
Op het einde van de week werd ik uitgenodigd, tegen 1 uur, door een familie om er te komen eten; Thieb bou Dienne, lekerrr!Ik kwam aan bij de familie, en het plan was blijkbaar veranderd. Het werd vlees, en het schaap moest nog geslacht worden.
Voor ik het huis binnen ging had ik een gesprek met een man die zijn koe aan het voederen was. Hij scheurde karton in stukken, en mengde dit samen met zand en water. Blijkbaar eten de dieren hier echt karton met zand. Ik kan verstaan dat vlees hier niet veel gegeten wordt.
Tegen 1 uur eten wordt dus tegen 4 uur eten. Ik ga naar de slaapkamer, en ze vragen me op het bed te gaan zitten. Naast mij zit een vrouw de borst te geven. De vrouw plaagt het kind met haar borsten; ze toont ze en trekt ze dan terug. Vrouwen schamen zich echt niet om hier rond te lopen met de borsten bloot. Ik dacht nooit zoveel zwarte borsten te zien.
De familie waar ik bij uitgenodigd ben telt een aantal vrouwen, en verscheidene vragen me met hen te trouwen. Ik ben even niet ironisch, maar sommige vrouwen zijn echt wel serieus, terwijl ik mijn lach moet inhouden. Ze vragen me of ik van hen hou. Ik zeg dat ik hen eerst moet uittesten. Nee, maar liefde heeft hier echt een andere betekenis, gewoon al het feit dat moslims 4 vrouwen kunnen hebben. Men is echt serieus als men zegt dat ze van je houden, en vragen dan of je hetzelfde voelt.
Telkens als ik op wil staan uit het bed, vragen ze mij om terug neer te zitten, en als even later het kleine TV’tje naast mij ontploft vraag ik me af wanneer we gaan eten.


 

Met de bus naar Pikin
De taxi is het voornaamste vervoersmiddel dat we nemen, als we ergens willen geraken, omdat het zo goedkoop is. Er zijn echter zo veel andere vervoersmiddelen,. Ik kan ze nog niet uit elkaar halen. Er zijn verschillende soorten bussen, taxi's, etc.
De eerste keer dat ik de bus nam was naar Pikin. Een stadje dichtbij Dakar, dat naar mijn mening stinkt naar een vuilnisbelt. De bus is 10 keer goedkoper, doet er 10 keer langer over en is oncomfortabel, maar wel een hele belevenis. De bus neem je langs een drukke straat in Yoff, het heeft iets weg van een autostrade met twee rijstroken. Voertuigen die net achter de bus rijden, moeten uitwijken wanneer die plots stopt op de tweede rijstrook. De bus naar Pikin zit stampvol, met stampvol bedoel ik echt wel stampvol. Er is plaats voor 40 mensen maar er zitten er zeker 80 op. We betalen 200 FCFA, geven het geld naar achter, waar een persoon in een kooi de tickets uitschrijft. Het wisselgeld komt, door verschillende handen, netjes terug. OP dat vlak zijn de Senegalesen wel eerlijk. Ook hebben de busjes een controleur. Niet betalen, zoals in België, is hier echt wel Not Done.
Even later komen we aan in de vuilnisbak: Pikin.



Le Grand Maraboe
Ik heb al iets over Maraboe's vermeld. Deze week zijn 17 Talibé's gestorven toen een kaars omviel een afgesloten ruimte. Wel, blijkbaar woont er ook een Maraboe bij mijn gastfamilie. Hij verblijft er tijdelij, zoals ik. Hij spreekt bijna geen Frans, deze taal wordt door hen aanzien als de taal van de duivel. Een conversatie hebben in het Frans, met af en toe een woordje Wolof is niet voor de hand liggend. Ik vroeg me af wat het dan wel niet ging worden met de "grote Talibé". Ik denk dat het wel een interessante ontmoeting kan worden, dus ik besluit om mee te gaan. Het huis bevond zich voor mij in een onbekende wijk. De Maraboe blijkt er niet te zijn, en na een half uur wachten in een duur salon, waarschijnlijk betaald met het geld van de Talibé's, vraag ik me af wat ik hier in godsnaam doe. Je gaat niet naar een Maraboe om een gezellige babbel te hebben bij een pot bier. In het salon zitten nog 3 andere mensen, die Wolof praten. De aartslelijke vrouw vraagt mijn nummer. Uiteindelijk daagt de Maraboe op, en we gaan samen naar zijn kamer. Ik stel hem een paar vragen omtrent de opvoeding van de kinderen, etc. Hij blijkt Talibé's te hebben in Italië, Spanje, en Senegal. Hij heeft zowel het Frans, Spaans, als Italiaans goed onder de knie. Hij verteld met dat hij in de Casamance, een regio in het zuiden van Senegal, een groot kamp heeft met 200 kinderen. Volgens hem krijgen ze naast de Koran ook Frans, en andere vakken onderwezen.
Op het einde van het gesprek doet hij nog een soort van reinigingsritueel, waarbij hij mijn handen neemt, en een paar verzen van de Koran zingt.
Bon, Ik heb nog 100 keer meer te vertellen, maar ik ga jullie er niet mee lastig vallen. Veel foto's heb ik in de eerste week niet gemaakt, dus veel kan ik jullie nog niet laten zien.

maandag 25 februari 2013

"En Senegal on partage tou(s)t(es), même les petits biscuits"

"En Senegal on partage tou(s)t(es), même les petits biscuits"


Salaam, Nga Deff, Manginfierek, mangi chi diaam, alhambula, nunga fe, merci,

Met mij gaat alles super zoals altijd.
Dit wordt voor de komende maanden mijn blogje, waar Belgen uit het koude noorden, af en toe eens kunnen vernemen hoe zalig het hier wel niet is!
Ik zit hier nu al een weekje en heb me perfect aangepast aan de prachtige cutuur, het warme klimaat, en de gastvrije, kleurvolle, bij tijd aangename bevolking. Ik verblijf in een gastgezin, die volgens senegalese normen, toch wel een luxueus huis hebben. Ik heb geen idee hoeveel mensen bij mij inwonen, want het is een komen en gaan van groutouders, broers, zussen, nichten, neven, kleinkinderen, kakkerlakken,enz. Het huis en de ViaVia zijn zo'n 200 meter van het strand gelegen, maar stel jullie niet direct het paradijs voor.
De voorbije week heb ik een paar, voor mij, ongeloofelijke zaken meegemaakt. Als ik zin heb om eens niet te genieten van de zon, het strand, van mijn stage, dan zal ik al mijn avontuurtjes neerposten.

Ciao Billies,

Foy dem

Sil